Deze week zijn alle bobo's van de hele wereld bijeen in Glasgow om te praten over de toekomst van onze planeet. Dat is een moment om te kijken of het Jodendom daar ook iets over te zeggen heeft. Dat kan voor iedereen leerzaam of interessant zijn.
De profeet Jesaja in Tenach zegt dat de aarde gemaakt is om bewoond te worden (Jesaja 45,18). De aarde is ons gegeven om haar te ontginnen en te bevolken. Wil dat dan zeggen dat we rücksichtslos onze gang kunnen gaan bij het omgaan met onze planeet? En het Amazone gebied moeten ontbossen, en maar door moeten gaan met het opwarmen van de aarde totdat een tsunami afkomt op de zeewering bij IJmuiden? Absoluut niet. De Schepper verwacht dat we tegelijkertijd met die ontwikkeling ook zuinig omgaan met zijn planeet. Waar zien we dat?
Koning David zat op een gegeven moment in een grot toen hij op de vlucht was voor koning Saul (1 Samuel 24). Hij zat binnen in de grot. Koning Saul kwam ook die grot in. Hij ging daar zitten, niet vermoedend dat de most wanted man daar ook was. In stilte sluipt David dan naar de plek waar koning Saul zit. Hij snijdt dan een stuk van diens mantel af. Als Saul naar buiten is gegaan komt David tevoorschijn en toont het hoekje van het kledingstuk van de koning. Hiermee zegt hij: Kijk ik had ook met jou kunnen afrekenen. Toch deed hij dat niet. Vele jaren later, als Koning David oud is, heeft hij het koud. Dekens helpen hem niet. Waarom? Omdat hij ooit eens geringschattend is omgegaan met een kledingstuk. Daarvoor wordt hij jaren later gestraft; kleren helpen ons uiteindelijk niet.
We vinden iets dergelijks bij rabbi Jehoeda Hanassi (Baba Metsia 85a). Deze geleerde liep op een gegeven moment op straat. Hij kwam een kalf tegen dat op weg was naar het abattoir. Op een bepaalde manier wist het kalf wat het te wachten stond. Het kalf duwde nu haar kop in de mantel van Rabbi Jehoeda Hanassi en huilde. Het vroeg om medelijden om te mogen blijven leven. Waarop de geleerde zei: ga heen en laat je slachten, want hiervoor ben je geschapen. Deze botte reactie is rabbi Jehoeda Hanassi duur komen te staan. Van hem was een betere handelwijze verwacht.
Beide verhalen leren ons dat van ons verwacht wordt dat we respect hebben voor de wereld om ons heen. De wereld is het kostbare instrument dat de Schepper ons ter hand heeft gesteld om daar ons leven te leiden. Dat respect klinkt ook door in het verhaal (Talmoed Taanit 5b) van de reiziger die een schaduwrijke boom aantrof aan een stroom, een boom met ook heerlijke vruchten. Nadat hij was uitgerust, van het water had gedronken en van de vruchten had gegeten zei hij tegen de boom: kijk, wat voor zegen kan ik jou geven? Je geeft al schaduw, je staat aan een heerlijke stroom en je hebt voortreffelijk fruit. Ik kan je alleen de zegen geven dat je vruchten altijd zo voortreffelijk mogen blijven. Een reiziger, die een zegen geeft aan een boom die hij op zijn weg tegenkomt? Ja waarom? Omdat die boom haar taak vervult in het bewoonbaar maken van de aarde. Die boom verdient het dan ook om te worden gezegend en niet om zomaar te worden opgeofferd voor een kantoorgebouw van acht en twintig verdiepingen.
Moge Glasgow een zegen brengen voor de mensheid en ervoor zorgen dat ook in generaties die komen gaan, wij allemaal hier een fijne en mooie plek zullen hebben.
rabbijn Shmuel Katz | hoofdredacteur