Joods & christelijk platform
voor reflectie 
op de actualiteit

Bij wet verboden

door Trudie van der Spek - Begemann

 

| Misdaad - wordt in een rechtsstaat gestraft via het vonnis van de rechter. En de rechter maakt gebruik van getuigen.
Meineed - is strafbaar, dat is liegen bij de rechter, en dan nog wel onder ede.
Vrijheid van meningsuiting - is een groot goed, en demissionair premier Mark Rutte was in z’n beginperiode zo naïef om te denken dat daar geen grens aan gesteld moest worden. En veertien jaar geleden wilde hij de vrijheid van meningsuiting bij wet zo zeer verruimen dat ook het ontkennen van de Holocaust daaronder viel.

Met boven gegeven drie 'definities' van de gewone burger, zoals u en ik, als uitgangspunt, is het misschien mogelijk om een oordeel, een mening, te vormen over een aangekondigde wet. Om die te taxeren op zijn waarde. Om die te leggen op een balans met twee schalen, waarop – in dit geval - aan de ene kant de vrijheid van meningsuiting wordt gelegd en aan de andere kant de morele zuiverheid, en die weegschaal in handen te geven van vrouwe Justitia, die, zoals we weten, geblinddoekt is.
Wat weegt zwaarder?

Door demissionair minister van justitie en veiligheid, Dilan Yesilgöz, is een wetsvoorstel gedaan om openbare ontkenning van de Holocaust strafbaar te stellen en dat voorstel is aangenomen.
Mark Rutte staat er, nu, helemaal achter.
Eerder was van hem bekend geworden dat er in zijn kennis van de geschiedenis wel gaten aan te wijzen waren. Zo wist hij bij voorbeeld niet wat er zich had afgespeeld in de Hollandse Schouwburg in W.O. II.
Dat hij over het wetsvoorstel zegt er helemaal 'mee te kunnen leven' – is nu niet bepaald iets wat blij stemt, want nu lijkt het of hij principieel tegen het voorstel gekant blijft, maar hij laat er op volgen: 'ik sta hier helemaal achter'.
Een eerste conclusie mag dus zijn dat onderwijs over de geschiedenis nog veel belangrijker is dan we dachten: zelfs een premier heeft kennelijk last gehad van slecht geschiedenisonderwijs.

Maar, als reeds in de wet was vastgelegd dat discriminatie en racisme strafbaar zijn, waar ligt dan de noodzaak voor deze concrete aanvulling, die het ontkennen van  de Holocaust strafbaar maakt? En nog wat dieper gevraagd: hoezo staan de drie items op een lijn?
Als ik een tegenstander van het voorstel was, zou ik die  vraag stellen.
Het weerleggen van die tegenspraak zal echter alleen met een omweg kunnen gebeuren. Voor een juridische leek als ik: in de eerste plaats langs de zoekende omweg van voorbeelden. En vervolgens: via het belichten van de historische situatie.

Als een arm hongerig iemand op de markt een appel of een broodje steelt, is hij voor diefstal te veroordelen, maar als tijdens het proces de getuigende omstanders de diefstal ontkennen om de arme te sparen, is er mijns inziens weinig aan de hand.
Anders wordt het als het gaat om moord. Mag de buurman, die getuige was, die moord ontkennen omdat het slachtoffer een wreed onaangenaam mens was? Ik dacht het niet. De ernst van het misdrijf is hier volgens mij bepalend.

In de onderhavige juridische casus gaat het om de ontkenning van zes miljoen moorden. Niet zomaar ooit in de geschiedenis van eeuwen gepleegd, maar binnen vijf jaar. En geen willekeurige moorden. En ook geen moord op slechteriken.
Maar industriële moord op mannen, vrouwen, kinderen, oude mensen en baby’s. Zonder enige reden…
Van deze genocide-poging zijn ontelbare getuigenissen.
Daarom is ontkenning  daarvan afkomstig uit de hoek van potentiële moordenaars, die applaudisseren voor Hitler.
Als de rechter dit mag laten gaan, staat herhaling om de hoek.

Wat betreft onze historische situatie is de zaak helder: herhaling staat al  om de hoek.
Angstaanjagend.

Godzijdank doet het kabinet dankzij een Nederlandse minister van Turkse afkomst op de valreep nog iets goed.
Publieke ontkenning van de Holocaust is even strafbaar als een meineed.
Is eigenlijk een omgekeerde meineed (maar waarschijnlijk is dit juridische wartaal).

 

 

foto: barakken in concentratiekamp Auschwitz-Birkenau

Deel dit bericht:

cross