| Over de nieuwe gespreksnotitie van de PKN (grootste protestantse kerk Nederland), geschreven ten behoeve van de synodevergadering op 17 en 18 november jl., getiteld: ‘Uw Koninkrijk kome. Als pelgrims onderweg met Joden en Palestijnse christenen, hun wonden en veerkracht’.
Je moet wel zoeken. Wat is de kern? Waarom nu juist de verbondenheid met de Palestijnse geloofsgenoten genoemd?? De enorme hoeveelheid woorden lijkt op een hooiberg, waarin je moet zoeken naar de roemruchte speld. En het taalgebruik is rommelig; zie de titel. Het had hoe dan ook een stuk eenvoudiger gekund.
De notitie gaat over de verhouding kerk-Israël. Is deze verhouding voor ons Nederlanders, seculier of gelovig, belangrijk genoeg voor aandacht en ruimte op de website opiniepijler.nl? In de context van onze wereld nu, met die oorlog in het M.O., zou wel eens kunnen blijken dat we gebaat zijn met wat geschiedenisles over Israël.
En dan is “het beste boek van de weg”: de Bijbel. De Bijbel is een Joods boek, met tal van zeer verschillende literaire vormen, waaronder brieven, spreuken, poëzie en proza, en - om bij ons onderwerp te komen – met ook verslag over de wording en verdere geschiedenis van het volk Israël in de wereldgeschiedenis. Daarom zullen we dan ook daar, bij dat Boek, te rade moeten gaan.
Nog even een opmerking hierbij: de Bijbel is, als Joods boek, over het eigen volk zeer zelfkritisch te noemen. In alle volken om Israël heen wordt de vaderlandse geschiedenis zoveel mogelijk gepolijst. Ook in ons land was dat lang het geval, al komt de kritiek na W.O. II wel los. Denk bv aan de toespraak van nota bene onze koning, op 4 mei 2020.
gekozen
In het betoog van de schrijvers van de onderhavige kerkelijke notitie speelt een bekende en veel voorkomende denkfout, over de historische verbondenheid tussen kerk en Israël. Tussen de christelijke geloofsgemeenschap en Israël. Die verbondenheid is inderdaad wel wonderlijk en ook uniek. De kerk heeft niet een speciale verbinding met Japan of Spanje of welk ander land of volk of staat dan ook, maar wèl met Israël. Dat heeft alles te maken met haar ontstaan: Israël is haar bakermat.
Volgens de Bijbel heeft God ruim 4000 jaar geleden niet een verbond gesloten met gelovige Joden, maar met hun etnische gemeenschap - die afstamt van de aartsvaders; namen bekend: Abraham, Izak en Jakob.
Mooi om te horen over de Abraham-akkoorden, die in 2020 gesloten zijn tussen een aantal landen in het M.O. Zij hebben hun etnisch gemeenschappelijk wortel met Israël laten spreken: Abraham.
Van oudsher bestaat er haat tegen dit volk van Gods keuze. Hoe komt dat?
Is dat jaloersheid of is dat onbegrip?
Wat betreft dat laatste: het is niet Gods bedoeling om Israël voor te trekken. Dat blijkt overduidelijk als je maar even kijkt naar de geschiedenis van de Joden.
Het eerste bijbelboek heet Genesis en dat woord betekent: wording. Het gaat niet alleen over het ontstaan van het universum, van hemel en aarde, maar ook over de ontwikkeling van de wereldgeschiedenis.
We begeven ons dus voor de beste informatie nu dan maar naar het landschap van de Bijbel.
Het verbond tussen de Schepper en dit volk is door Hem besloten en ook daadwerkelijk gesloten, te lezen in Genesis 15. De reactie van het volk wordt in het tweede bijbelboek uitgesproken bij de Sinaï: “Wij zullen doen en horen”. De “trouwacte” is opgemaakt in de zo genoemde tien woorden van het verbond. Ook wel de tien geboden genoemd.
Dat verbond wordt wel vergeleken met een huwelijk dat nooit meer stuk kan. Hij haat de echtscheiding (trouwens: wie niet?) en zal dus niet scheiden, en, omdat Hij God is, zal echtscheiding ook niet mogelijk zijn. En duidelijk wordt in Genesis ook: dat dit verbond tot zegen zal zijn van de hele wereld. Er zou zonder Israël in de wereld geen Bijbel liggen. En onze westerse cultuur is zonder die Bijbel bijna niet denkbaar. Zonder die Bijbel zouden vrouwen nog worden verdobbeld. Het huwelijk kan in de plaatselijke omgeving ook een zegen zijn voor de familie, voor het hele dorp alsook in de kerk van dat dorp.
Jaloersheid is moeilijk te genezen: als een man of een vrouw niet als huwelijkspartner is gekozen kan misschien hij of zij jaloers worden: die voelt zich gepasseerd, omdat zij of hij zelf bruid of bruidegom van die ene had willen zijn. Maar degenen die blij zijn met en voor de bruid of de bruidegom, kunnen als toeschouwer van harte applaudisseren.
verdeelde meningen
Helaas bestaat binnen de kerk over de kerkelijke band met Israël verschil van mening. Het verband is in elk geval wel duidelijk aanwijsbaar: zonder Israël immers geen Jezus (hij was op aarde een orthodoxe Jood, met gedenkkwasten aan zijn kleding) en zonder Jezus geen kerk.
De jaloersheid heeft in de kerk, misschien gevoed door onbegrip, al vrij vroeg in de kerkgeschiedenis geleid tot een zich afzetten tegen het Joodse volk. En dat ging ver. Zo ver dat christenen er toe kwamen om te beweren dat de kerk Gods volk was geworden in de plaats van Israël. Te gek! Dat betekent toch een motie van wantrouwen tegen de God van Israël, van wie de kerk gelooft dat Hij op aarde vertegenwoordigd werd door Jezus, nu ruim 2000 jaar geleden?
Er staat een brief van Paulus in het zo geheten NT, het tweede deel van de kerkbijbel, geschreven aan de chr. gemeenschap te Rome, waaruit blijkt dat hij de bui al ziet hangen. Eerst legt hij uitvoerig de vinger bij de gezonde plek: jullie, Joodse of christelijke leerlingen van Jezus, jullie hebben niks om trots op te zijn, want waar jullie staan in de geschiedenis heb je niet zelf geregeld. Dat is iets om dankbaar voor te zijn en volstrekt geen prestatie, maar genade.
Dan legt hij de vinger ook op de zere plek: “wees niet hoogmoedig maar vrees”.
Kijk, dat kwaad van christelijke hoogmoed dreigde toen al, in de eerste eeuw, in de kerk van Rome.
de notitie
Het woord ‘notitie’ lijkt een eufemisme voor een nogal omvangrijke woordenbrij. Dat kan duiden op onbegrip of op een verborgen angel die de lezers niet in het oog mogen krijgen.
Wat opvalt is namelijk om te beginnen de inconsequente spelling van het woord Joden en Joods. Daaruit blijkt zonneklaar minstens onbegrip voor het feit dat God zich met een etnische gemeenschap (het Joodse volk) zou hebben verbonden tot heil van de wereld, om alle volken te zegenen, dat is: goed te doen.
De opstellers snappen het misschien wel echt niet. Dat is dan wel bij gebrek aan bijbelkennis, want de Bijbel is juist hierin overduidelijk. Onbegrip is dus in hun geval schuld. Des te zwaarder wegend, omdat zij leiders zijn in de kerkelijke gemeenschap. Waar dat uiteindelijk toe kan leiden hebben we in de vorige eeuw gezien.
Maar nog erger is dat ook onwil een rol kan spelen en dan zitten we in de hoek van de jaloersheid. De kerk acht zich dan superieur, verheven boven het Joodse volk met zijn land en staat. Met zijn herkregen politieke gestalte en zijn herkregen stuk grond. En zij bestaat het om over Israël te oordelen.
Uit die hoek komt de verderfelijke en ook ridicule brutaliteit van het kerkelijk politieke oordelen over het beleid van Israëls regering.
Hoe je ook over dat beleid als Jood of christen of als ongelovige mag denken: dat oordelen komt de kerk in elk geval niet toe. Daar is zij niet voor in het leven geroepen. Beter kan ze de rol van moeder Theresa vervullen en in opdracht van Jezus de goede tijding doorgeven dat de dood is overwonnen.
kritische vragen
Uiteraard is de kerk mondiaal verbonden met alle christenen. Zij zal haar medechristenen te hulp moeten komen bij gebrek, zij zal haar zusterkerken bijstaan in diaconie; hen dienstbaar zijn.
Waarom is dan de PKN in ‘het conflict’ zo gebrand op het expliciet noemen van de Palestijnse christenen?
Soms lijkt ze zich te vergissen. Soms schrijft ze in de ‘notitie’ een hoofdletter soms weer een kleine letter, voor de woorden Joods en Joden.
Staat heel erg slordig, maar dat komt ervan als je als kerk niet, op grond van de Bijbel, achter Israël staat. Als je geen partij wilt kiezen maar een dubbele solidariteit aanbeveelt: met Israël en met Israëls vijanden.
De denkfout is natuurlijk dat je politiek en geestverwantschap verwart.
De kerk had de christenen in het M.O. het beste geholpen als ze had aangedrongen op solidariteit met Israël in plaats van met het Palestijnse volk. Een misser.
Daarom, en dan, begint zij, de kerk, angstig veel te lijken op de vrienden van Job. God zelf raadt hen aan om Job te vragen voor hen te bidden.
Job is met zijn levensgeschiedenis drager van profetie over de levensgeschiedenis van Israël.
In de hedendaagse situatie betekent dat, negatief gezegd, dat je als kerk publiekelijk of binnenkerkelijk officieel niet gaat oordelen, ook niet impliciet, over het beleid van Israëls regering. Ook niet in een tekst die zo onschuldig ”notitie” wordt genoemd en die in geval van onwil en boos opzet moet camoufleren.
De kerk heeft geen politieke plaats of functie, ondanks pretenties van een Vaticaan, en zij heeft zeker ook geen enkele juridische functie in de wereld. Laat staan als rechter over Israëls regering.
Zij heeft in het conflict te bidden voor Israël, om bescherming tegen de haat.
Natuurlijk is Israëls regering een menselijk bedrijf dat fouten kan maken. Ook daarmee zijn wij als christenen onopgeefbaar verbonden toch? Of willen wij dat liever niet zien? Wat hebben wij niet misdreven in de kerkgeschiedenis… Voor kerkelijke hoogmoed is nog steeds geen enkele aanleiding te vinden.
Was de kerkelijke schuldbelijdenis, uitgesproken door de huidige scriba van de synodevergadering, voorbarig? Heeft de kerk zich nu inmiddels bekeerd? Of toch nog niet?
Dat de ‘notitie’ zo expliciet kerkelijke verbondenheid met de Palestijnse christenen hardop wil noemen, geeft te denken. Overal in de wereld zijn christenen in nood.
Natuurlijk zijn ze er wel vreselijk aan toe. Dat zijn de gijzelaars ook.
Het gaat bij deze oorlog om de intenties. Die van Hamas en die van Israël.
Israël is bezig de herinnering aan Amalek uit te wissen. Amalek staat symbool voor antisemitisme.
Of dat Israël zal lukken zal de geschiedenis leren.
Een medewerker van OPINIE-pijler