In het nieuwste boek van emeritus-hoogleraar Herman van Praag blijkt hij de stelling aan te hangen van een strikte scheiding tussen kerk en staat. Dit is natuurlijk niet het thema van zijn boek - over de mensenrechten en Mozes (dat komt op deze site ook aan bod, maar pas over enige tijd) - , maar als zodanig is de stelling boeiend genoeg en kennelijk blijvend actueel. De strijd over deze kwestie dateert namelijk al van de Middeleeuwen en staat bekend als de investituurstrijd: moest de koning of de keizer gekroond zijn door de paus…? Die strijd is uiteindelijk beslist in de stelling van genoemde volstrekte scheiding. Je kunt hierover lang filosoferen… Was het een vooruitgang? Ja en nee.
(In het Israël van na de intocht in het land tot aan de koningentijd heeft dit probleem nooit gespeeld. Israël was een theocratie met een profeet als de boodschapper, de tussenpersoon tussen God en zijn volk. Pas in de koningentijd werd deze orde verstoord door koningen die volstrekt hun eigen gang gingen. Vandaag de dag speelt in het moderne Israël een vergelijkbaar probleem, maar anders; de kwestie valt hier buiten ons onderwerp.)
Waarschijnlijk kan iedereen vandaag genoemde scheiding van kerk en staat, die zich voltrokken heeft in West Europa, wel onderschrijven, in deze zin: dat de staat geen gezag mag hebben over de kerk en omgekeerd de kerk niet over de staat. Maar te zeggen dat er geen connectie bestaat is iets anders – die is er wel. Alleen: die connectie heeft geen formele gestalte. Of toch? Is het niet dat de koning zweert: zo waarlijk helpe mij God almachtig? En hebben we in ons land niet een volkslied waarvan het zesde couplet getuigt van ons grondvertrouwen: mijn schild ende betrouwen zijt Gij… En was er niet in de zestiende eeuw van overheidswege de opdracht tot de Statenvertaling van de Bijbel? Vertaling in onze eigen landstaal? We hebben er tal van uitdrukkingen in ons dagelijks taalgebruik aan over gehouden, maar helaas zijn de meeste mensen zich dat niet meer bewust, en kun je bijvoorbeeld op de televisie horen: “zoals een uitdrukking luidt”… – bijbelse herkomst niet bekend/ niet vermeld.
Waarschijnlijk zullen ook niet-gelovigen de bijbelse verworteling van onze cultuur wel erkennen en misschien zelfs ook betreuren dat dit feit ondergesneeuwd raakt. In onze tijd verdwijnt immers de ene na de andere herinnering daaraan… Het meest spectaculair in de verdwijning van kerkgebouwen of hun transformatie. Het valt te verwachten dat alles verschuift in seculiere richting. Dat er binnenkort zeker ook getornd gaat worden aan de reminiscenties die herinneren aan onze christelijke bodem – die, laten we dat vooral niet vergeten! op haar beurt gefundeerd is in het Joodse geloof van Jezus. “Joods-christelijk” is daarom geen verwerpelijke uitdrukking te noemen, mits goed verstaan.
De christelijke partijen hebben in ons land op te boksen tegen de islamisering enerzijds en tegen de mentaliteit van D66 (zo gezegd) anderzijds. Maar juist aan dit front worden we de connectie gewaar tussen ‘kerk en staat’. De connectie tussen kerk en staat is afhankelijk van de christelijke partijen (maar dit is iets te makkelijk gesteld, want ze is ten diepste afhankelijk van het persoonlijk geloof van de politici). Daarom is het zo te betreuren dat genoemde partijen niet fuseren in het bewustzijn dat dit in het belang is van Nederland. Het is ook jammer dat de SGP nog steeds tijd en energie steekt in de zondagsrust, die toch een regelrechte vrucht is van de vervangingstheologie.
Politiek is een bedrijf dat christenen en Joden zeer ter harte gaat: hoe richten we de samenleving in. Mogelijk dat de samenwerking bij OPINIE-pijler op de een of andere manier politieke impact kan gaan hebben. Om de link te leggen, te vormen en verstevigen tussen geloof en politiek, tussen kerk en staat.
Trudie van der Spek - Begemann | eindredacteur