door Marco Verwoerd
Na dertig jaar bij De Nederlandse Bank (DNB) te hebben gewerkt op diverse afdelingen, ben ik een eigen bedrijf (financial life planning) begonnen en zodoende is mijn interesse voor de financiële wereld en het Nederlandse financiële stelsel onverminderd levendig gebleven. In de periode sinds mijn start bij DNB is veel veranderd.
In 1988 waren er nog nauwelijks computers, terwijl in ieder dorp wel een bankfiliaal te vinden was. De bankmedewerkers kenden alle klanten bij naam. Banken zijn immers bedoeld ter ondersteuning van de samenleving; dienend zoals ook ambtenaren behoren te zijn. In die tijd hield de afdeling Toezicht van DNB alleen toezicht op Nederlandse banken.
In de decennia die volgden, is het toezicht vanuit DNB uitgebreid naar het geheel van het financiële stelsel in Nederland: banken, maar ook verzekeraars, pensioenfondsen, beleggingsondernemingen, etc. Ook heeft DNB een aparte afdeling die zich richt op de financiële stabiliteit van dit stelsel. In diezelfde periode zijn bij banken zowel de buffers enorm verhoogd alsook de risico’s veel beter in beeld gekomen. Met de komst van computers, kunnen veel meer risico’s beter worden berekend. Daarnaast wordt ook actief toezicht gehouden op niet-kwantificeerbare risico’s zoals IT & cybersecurity, governance, integriteit, operationele risico’s, cultuur, etc. Behalve door DNB wordt in Europa door de Europese Centrale Bank (ECB) toezicht gehouden op alle grote banken van Europa. Daarmee wordt het “strenge” toezicht van DNB via de ECB op alle banken binnen de EU uitgevoerd.
Intussen heeft de digitalisering ook binnen de financiële sector toegeslagen. Waar eerst de klant werkelijke centraal stond, moet tegenwoordig de klant zich voor iedere transactie identificeren. Dat de klant centraal staat is dus niet meer in overeenstemming met de werkelijkheid. Doordat hij zich voor iedere transactie moet identificeren staat hij nu nog maar alleen op papier centraal, als een digitale code. Deze enorme verandering hangt direct samen met de drijfveren van de banken. Zoals bekend, draait het bij banken om geld. Waar vroeger de klant echt centraal stond staat tegenwoordig in de afstandelijke, digitale wereld het geld van de bank centraal. De bank en haar aandeelhouders alsmede de bankiers zelf verdienen het geld (met het geld van de klanten), waarbij de banken resp. bankiers nauwelijks risico’s lopen.
Met eigen ogen heb ik gezien dat het risicobeheer bij banken beter op orde is dan bij bedrijven buiten de financiële sector. Dit mede dankzij het toezicht. De toezichthouders zoals DNB en ECB stellen hoge eisen bij de ingang van de poort en ook daarna. Tegelijkertijd is het ook een sector waarin banken als bedrijf nauwelijks failliet gaan. Bij alle andere bedrijven, zullen de “zwakke broeders” bij tegenwind omvallen - een normaal verschijnsel. Dit gebeurt echter niet in de financiële sector; het toezicht heeft de focus om faillissementen te voorkomen. Dit betekent overigens ook dat banken en toezichthouders elkaar “gijzelen”. Want wat gebeurt er wanneer een financiële instelling toch omvalt? De bedoeling is dat de particuliere klant (tot een bepaald bedrag) niet zijn geld verliest èn dat de “zwakke broeder” wordt afgewikkeld zonder te veel financiële kleerscheuren. Dat laatste met name om te voorkomen dat belastinggeld = publiek geld hiervoor wordt aangewend.
Hoe kan hier in de praktijk vorm aan worden gegeven? O.a. door het regelmatig uitvoeren van stresstesten. Ook hebben alle banken plannen klaar liggen voor het geval zich grote problemen voordoen. Deze plannen worden ieder jaar geoefend en geactualiseerd. Wanneer een bank niet zelf meer uit zo’n “putje” kan komen, dan zal de toezichthouder de bank overnemen. De “zwakke broerder” zal dan bij een andere bank worden ondergebracht, of (in delen) worden verkocht of worden afgewikkeld, zoals destijds bij DSB Bank is gebeurd.
Ik stelde dan ook vast dat in de afgelopen decennia veel is veranderd: de financiële buffers zijn sterk opgehoogd en het monitoren van alle risico’s is aangescherpt. Dit maakt de banken veel gezonder dan een tijd geleden mogelijk was. Dat geldt niet alleen voor Nederland, maar eigenlijk ook voor de gehele EU. Maar dan niet voor de banken (met in hun kielzog ook verzekeraars) buiten de EU.
Als voorbeeld kan dienen Zwitserland, dat toch het imago heeft van het land met de solide banken. Ik zie echter dat de Zwitserse banken van nature niet gezond kunnen zijn door hun sterke afhankelijkheid zijn criminelen, en van oliedollars uit Arabische landen. In dit kader is het Zwitserse bankenlandschap in de afgelopen drie decennia sterk veranderd. Van de vijf grote banken is er nog de huidige supergrote bank UBS overgebleven. Feitelijk is de UBS Zwitserland boven het hoofd gegroeid, ofwel “too big to save” geworden.
Waar het binnen de EU nauwelijks gebeurt, komt het in de USA veel vaker voor.
Voor banken is een bankrun waarbij klanten massaal hun geld komen ophalen, een nachtmerrie. In het huidige, digitale tijdperk, is zo’n bankrun eveneens digitaal mogelijk geworden. Mensen en bedrijven kunnen desgewenst 24 uur per dag (via de app op hun telefoon) bij hun geld komen en daarmee hun geld supersnel weghalen. Net als vroeger, vormt liquiditeit dus een zeer belangrijk risico voor banken; cash is king.
En mocht een solvabele, gezonde bank in de problemen komen door zo’n digitale bankrun, dan moet de toezichthouder direct en onbeperkt liquiditeit ter beschikking stellen om de “dijken te dichten”.
Wanneer ontstaat zo’n (digitale) bankrun? Dat gebeurt wanneer klanten geen vertrouwen meer hebben in hun bank. Dit plotse wegebben van vertrouwen kan eenvoudig op social media ontstaan via allerlei geruchten. Voor banken is dus het vertrouwen van de klant cruciaal. Tegelijkertijd hebben de banken hun verbinding met de klant verloren door hem te reduceren tot een digitale code. Het vertrouwen is dus nogal eenzijdig geworden. Gelukkig is het overgrote deel van de mensen erg trouw aan de bank, zodat in de praktijk klanten niet zo snel hun geld zullen weghalen.
Desalniettemin is het vertrouwen broos, en moet het iedere dag verdiend worden. En dit geldt overigens niet alleen in de bankwereld, maar net zo goed in veel andere sectoren zoals die van de politiek, de wetenschap, etcetera.