Alle verstand te boven is de titel van een recent boek waarvan nu al een tweede druk is verschenen. Dus moet het onderwerp wel actueel worden genoemd! In dit boek vertellen 22 wetenschappers over hun wetenschapper-zijn in verband met hun christelijk geloof, want daar zou een probleem liggen of kunnen liggen, denken ze, dachten ze.
Zo’n zestig jaar geleden werd hierover in de studentenwereld al gedebatteerd in dispuut-verband, maar ook wel op de afdelingsvergaderingen van de landelijke SSR (societas studiosorum reformatorum). Nu was er in die dagen ook belangstelling voor de wijsbegeerte der wetsidee. Herman Dooyeweerd (rechtsgeleerde en filosoof) en zijn zwager D.H.Th. Vollenhoven (classicus, theoloog en filosoof) waren de ontdekkers, en aan de openbare universiteiten werden vanwege de door hen opgerichte vereniging voor calvinistische wijsbegeerte (die nog steeds bestaat, maar dan: ‘reformatorische wijsbegeerte’ genoemd) bijzondere hoogleraren aangesteld voor de filosofie. Ook buiten onze landsgrenzen kreeg deze beweging bekendheid, en het hoofdwerk van Dooyeweerd (drie dikke delen) is dan ook in het Engels vertaald. De docent in Leiden (tevens aan de hogere krijgsschool in Den Haag) was prof. dr. J.P.A. Mekkes. Ook voor ondergetekende was hij een zeer geliefde en belangrijkste, zeer scherpzinnige leermeester, en niet eens alleen in de filosofie. Hij leidde op verzoek van de Leidse SSR-afdeling ook een maandelijkse bijbelkring op de sociëteit.
In die Leidse studentenwereld van toen was het, althans voor wie via hem een beetje thuis begon te raken in genoemde wijsgerige denkwijze, een uitgemaakte zaak: geloof zetelt in het hart van de mens en het stuurt van daar uit al diens activiteiten, en dus ook in het wetenschappelijk bedrijf. “Uit het hart zijn de uitgangen des levens.” Dat geldt trouwens bepaald niet alleen voor Joden en christenen. Onontwijkbaar moet de mens reageren op zijn Oorsprong. Animal respondens zou je hem kunnen noemen, het enige levende wezen dat structureel gedwongen is om zich te verstaan met zijn Schepper - hoe dan ook.
Op die colleges van Mekkes werden grote filosofen besproken en steeds bracht hij aan het licht dat, en hoe, hun denken religieus was verankerd. Dat gebeurde via wijsgerige immanente en transcendentale kritiek. Ik herinner mij bij voorbeeld colleges over Edmund Husserl met zijn ego cogito cogitata. En ook Heideggers Sein und Zeit. En Sartres “puisque dieu n’existe pas”, het openingswoord van zijn hoofdwerk - zijn religieus uitgangspunt zelfs op een presenteerblad. Niettemin werd zijn invloedrijke filosofie, het existentialisme, met alle respect gevolgd en werden de antinomieën in zijn denken blootgelegd.
Het is natuurlijk wel mooi dat alle 22 scribenten tot hun bevrijdende slotsom komen, maar ze hadden het al lang kunnen weten - vanuit hun geloof… Om het thema toch nog eens, nu in mijn optiek, te expliciteren: hun geloof en hun wetenschappelijk bezig-zijn hebben uiteraard alles met elkaar te maken zonder in conflict te zijn. Geloof en wetenschap zijn namelijk niet te benoemen als twee terreinen die verbonden zouden moeten worden. De verhouding is een totaal andere. Vaak is de denkfout gemaakt dat geloof hetzelfde zou zijn als het onderschrijven van een aangenomen reeks (al of niet aanvechtbare) stellingen, in plaats van een levende relatie. Een andere denkfout die mijns inziens zeker ook gemaakt wordt door veel christenen is deze: dat men (gepokt en gemazeld in westers rationalisme) ervan uit is gegaan dat de Bijbel natuurwetenschappelijke gegevens zou hebben geopenbaard, waarvan door Mozes een eerste journalistiek verslag zou zijn geschreven in het eerste hoofdstuk van de Bijbel.
Genesis 1 is een vertelling. Opening van de Torah. Het eerst hoofdstuk van de Bijbel is de mooiste, de diepzinnigste vertelling aller tijden, maar dus wel: door God geopenbaard. Ouverture. De inhoud gaat “alle verstand te boven”. Persoonlijk bedoel ik daar nu niet mee: te moeilijk voor menselijk intellect, maar ik bedoel er dit mee: er valt hier helemaal niets te be-grijpen voor de natuurwetenschappen. Er staan geen wetenschappelijke gegevens in. De tekst is alleen te beluisteren met oren die open zijn als voor muziek. “En zie het was zeer goed” – slotakkoord.
Genesis 1 is een boodschap, qua inhoud een uitermate goed bericht voor de nietige wezens die wij zijn: in het onmetelijk heelal de stofjes aan de weegschaal. Het verhaal van de wording is niet geschreven voor wetenschappelijke doeleinden. In Genesis 1 biedt God de mens vertrouwen, en in een door Hem geschapen leefruimte geeft Hij grond onder de voeten. Alles is uit Hem geworden en de mens als zijn laatste schepsel, van de zesde dag, heeft Hij “bijna goddelijk” gemaakt. Om te beheren het werk van zijn Maker. Om er zorg voor te dragen zodat er geleefd kan worden tot eer van zijn Naam. Tot zijn en onze vreugde.
Om dat goed te realiseren is onder (veel!) meer ook wetenschappelijk onderzoek behulpzaam, te meer als wij mensen vaak de zaak hebben bedorven. En het is goed voorstelbaar dat de natuurwetenschappen leiden tot hoog gestemde lofprijzing. Woord-openbaring en scheppings-openbaring – daar kunnen mensen zich door laten vervoeren, met open oren, open ogen, tot hun mond openvalt, om God te prijzen.
Het valt in het boek Alle verstand te boven van de wetenschappers op, dat de geschiedenis, en dat Israël, voor het geloof van de scribenten geen rol lijken te spelen. Ook komt volgens mij het OT, behalve dan dat grootse eerste hoofdstuk, niet meer voorbij in hun overwegingen, terwijl dat nu juist Jezus’ Bijbel was. Jezus lijkt voor hen alleen (excusez du peu) hun weg tot God en niet zozeer hun leraar, die toch (cristal clear) heeft duidelijk gemaakt waar het ten diepste om gaat en hoe je je tot zijn familie mag rekenen. - Wat zou er gebeurd zijn als zij voor hun schijnprobleem wèl gekeken hadden naar het OT en de geschiedenis? Ze zouden hebben kunnen leren van Mozes die God wilde zien. En ze zouden hebben geleerd dat hij Hem alleen op het spoor kon komen toen Hij 'voorbij was gegaan', 'op de rug' kon zien. Dat wil voor ons toch zeggen: in de geschiedenis achter ons, in wat daar is gebeurd. Niet met de natuurwetenschappen. Maar met getuigenissen. Wetenschap is niet in staat, ook niet met een chemische genocide-poging, die uit te wissen. Ik moet weer denken aan dat beroemde verhaal van Frederik de Grote, die aan zijn lijfarts vroeg om een bewijs, een argument voor het bestaan van God. Het antwoord luidde: ‘‘de Joden, majesteit”.
Al het bovenstaande neemt niet weg dat je in dit boek mooie dingen kunt lezen en dat je je mag verheugen over het feit dat de auteurs alle 22 uit hun vals dilemma zijn vrij gekomen. Eén van hen noemt Egbert Schuurman, een hoogleraar uit de kring van de vereniging voor reformatorische wijsbegeerte, hierboven genoemd. In een gastcollege aan de VU, zei de Amerikaanse dr. Alvin Plantinga : “Belief in God is not irrational.” En hij toonde dat aan.
Hoe komt een mens nu in dat valse dilemma terecht: van geloof of wetenschap? Je hebt misschien makkelijk praten, als je ooit als 20-jarige student in die klas van Mekkes hebt gezeten. Mijns inziens moet je het toeschrijven aan de demon van het misverstand, de kwelduivel in de communicatie. In dit geval het misverstand over de bedoeling van Genesis 1.
Alle verstand te boven. Een nuttig boek? Kennelijk toch wel! Omdat de gesignaleerde misverstanden blijkbaar nog steeds de wereld niet uit zijn.
Trudie van der Spek - Begemann | eindredacteur